Ariaantje Pieters de Raet, 1675

Name
Ariaantje Pieters /de Raet/
Given names
Ariaantje Pieters
Surname prefix
de
Surname
Raet
Family with parents
father
16001649
Birth:
Death: 1649Charlois, Zuid Holland, Nederland
mother
Marriage
Marriage: Charlois, Zuid Holland, Nederland
sister
1679
Birth:
Death: about August 18, 1679Rotterdam, Zuid-Holland, Nederland
sister
1658
Death: about April 21, 1658Rotterdam, Zuid-Holland, Nederland
brother
1673
Death: November 24, 1673Rotterdam, Zuid-Holland, Nederland
brother
1661
Death: about July 10, 1661Rotterdam, Zuid-Holland, Nederland
brother
sister
sister
1667
Birth: Charlois, Zuid Holland, Nederland
Death: after 1667
herself
1675
Birth: Rhoon, Zuid Holland, Nederland
Death: February 1, 1675Charlois, Zuid Holland, Nederland
sister
Note

Rotterdam, 7 aug 1646 Archief ONA Oud Notarieel Archief Rotterdam Inventarisnummer 208 Aktenummer/Blz. 35/42 Notaris Jacob Duyfhuysen jr Ariaentge Pieters de Raet, weduwe van Cornelis Ariens Baes wonend te Rijderkerck, bekent een schuld van 2000 gld. te hebben aan Willem Jans van Bergen ter zake van de cassatie van een obligatied.d. 12-09-1643 ten laste van haar man en van Arien Ariens Baes (haar schoonvader) als borg. Arien Cornelisz Huysert, wonend in Charlois, stelt zich borg voor Ariaentge de Raet, zijn schoonzus.

Rotterdam, 8 jan 1647 Archief ONA Oud Notarieel Archief Rotterdam Inventarisnummer 335, Aktenummer/Blz. 7/17, Notaris Arent van der Graeff Ariaentje Pietersdr de Raet, weduwe van Cornelis Ariensz Baes, wonend te Rijderkerck als schuldenaar, en Pieter Jansz de Raet, haar vader, wonend in Rhoon als borg bekennen een bedrag van 2.200gulden schuldig te zijn aan de erfgenamen van Anna Trompers wegens geleende gelden en intrekking van oude obligaties.

Rhoon, 26 mar 1651 Vetrokken met attestatie van Ridderkerk naar Rhoon (Ridderkerk Attestaties van 1597 t/m 1723)

Note

Rumoer rond Aeltge Pietersdr. Bijkerck ofwel geruchten over aanranding, zwangerschap en abortus te Ridderkerk anno 1648 door K.J. Slijkerman Eerder gepubliceerd in “Ons Voorgeslacht” 1999, een uitgave van de Zuidhollandse Vereniging voor Genealogie

In december 1647 begon in de Ridderkerkse dorpsgemeenschap het gerucht de ronde te doen dat Aeltge, de dochter van oud-heemraad Pieter Hendricksz. Bijkerck, zwanger was geraakt van haardorpsgenoot Gillis Hendricksz. van Gameren. Hierdoor was de naam van Aeltge behoorlijk bezoedeld geraakt en dit nam vader Bijkerck niet. Op 23 januari 1648 1 trok hij met notaris EngelbrechtCornelissen van der Grijp en de Ridderkerkse heemraden Jacob Gerritsen van der Zegen en Bastiaen Willemsen van der Nes naar de woning van Maertgen Jacobsdr., de weduwe van Teunis AertsHeymansen,2 aan de Pruymendijck aldaar. Haar zoon Aryen Teunissen en dochter Grietge Teunis werden daar aan de tand gevoeld of zij “de schandelicke ende ontijdelicke injurie alsnoch willengestant doen” die zij in bijzijn van Jan Teunissen Snijer, Lijsbeth Pieters, de huisvrouw van mr. Pieter Eynhout (= de plaatselijke schoolmeester), en Teuntje Willems omtrent een maand of zesweken daarvoor over zijn dochter Aeltge hadden geuit. Zij zouden toen gezegd hebben dat Aeltge zwanger zou zijn geworden van Gillis Henricxsen van Gameren en dat zij een drank ingenomen had“omme dunder daeraff te worden”, maar in plaats daarvan was zij dikker geworden. De meester (= de Ridderkerkse chirurgijn Mr. Antony Koeck of een chirurgijn elders?) zou haar onder anderegezegd hebben dat het te laat was “ende andere meer schandelicke injurien, die hier niet behoorlick sijn te verhaelen”. Pieter Henricxsen Bijkerck verklaarde “wel expresselick van wegen sijndochter die selve injurien ter herte neemt ende protesteert van alle costen, schaden, schande ende injurien alreede daer door geleden ende hij en die sijn insinuants dochter naemaels daer doorsoude mogen comen te lijden, ende dat hij insinuant hen daarover sail beklagen”. Aryen Teunissen, geconfronteerd met de gedane uitspraken, antwoordde: “ick weet van Aeltgcn Pieters ander niette seggen, noch ick hebbe aen haer noyt ander bevonden, noch sij aen mijn oock niet, hadt sij geswegen ick soude wel geswegen hebben”. Zijn zuster Grietge Teunis verklaarde: Õt gene geseythebbe, dat hebbe ick uit mijn broeder seggen geseyt'. Kortom, de ondervraagden bleven bij hun uitspraken. Vier dagen later, op 27 januari 1648,3 verscheen de al genoemde Jan Teunissen Snijer, wonende op het dorp Ridderkerk en 38 jaar oud, voor notaris Van der Grijp en op verzoek van vader Bijkercklegde hij de verklaring af dat hij omstreeks zes weken daarvoor ten huize van Maertgen Jacobs, weduwe van Teunis Aert Heymansen, aan den Droogendijck of Pruimcndijck onder de jurisdictie vanRidderkerk was wezen “nayen ofte kleermaecken”, toen Aryen en Jacob Teunissen, zonen van Maertgen Jacobs, in het voorhuis waren verschenen. In aanwezigheid van zijn broer Jacob had Aryen gezegddat Aeltge Pieters te Dordrecht bij hem was gekomen en onder andere had gezegd “hoe leelick dat sij van Gillis Henricxsen bedrogen was, dat hij haer hadde gelooft enden beswooren, dat hij noytwederom over de heull soude gaen tot Arientgen Pieters, wedue Corn(elis) Aryensen Baes sa(liger), des anderen daechs ginger de schelm wederom nae toe”. Aeltgen, haar verhaal vervolgende, zeidat zij op de maandag van laatstleden Pasen (= 22 april 1647) met Gillis ten huize van Bastiaen Willemsen van den Nes op het dorp Ridderkerk geweest was en dat Gillis haar met tien of elflepels brandewijn dronken had gevoerd. Op weg naar haar huis liep zij 's avonds met Gillis op het kerkhof en nabij de kerkdeur randde Gillis haar aan. Aeltge zei dat Gillis haar “gehadthebben”. Vader Bijkerck, die nabij de kerk woonde (vandaar zijn familienaam!) hoorde het rumoer bij de kerkdeur, rukte zijn huisdeur open en riep 'wat is hier te doen', waarna Gillis met debroek nog op de schoenen maakte dat hij wegkwam en de kerk omliep. Aeltge had op de bewuste dag te Dordrecht hierover nog gezegd: “doen dien schelm gedaen hadde wilde hij noch mijn borstenvoelen en doen mijn vaerlge quam konde mijn lijffjen niet vas genoech toekrijgen maer trock daer mijn nacht manteltgen over”. Na het rumoer antwoordde Aeltge haar vader “niet men dal vaertge”,waarna zij met haar vader het huis binnen ging. Jan Teunissen Snijer verklaarde nog dat Aryen Teunissen nog gezegd had dat Aeltge Pieters daarvan zwanger zou zijn geworden en dat zij vervolgensmet haar moeder een drank zou hebben gehaald “omme 't selve te verdrijven”. Toen zij ten tweede male om een drank kwam vragen had de meester (= de chirurgijn) gezegd dat het te laat was en datzij “all leven droech”. Aryen Teunissen had tevens verhaald dat hij op een gegeven moment in gezelschap van Gillis Henricxsen ten huize van Bastiaen Willemsen van den Nes was geweest en dat hij aan Gillis hadgevraagd: “wat hoor ick suit gij Aeltge Pieters hebben”, waarop Gillis antwoordde: “wat een stront vent, ick weet daer niet aff”. Aryen vervolgde met de mededeling aan zijn adres:”sij seyt hetselver, gij hebt daer soo om geswooren, ende sulex met haer gedaen, ende ghij hebt haer (= Ariaentgen Pietersdr. de Raedt) getrout”. Gillis reageerde met de mededeling: “wat bruy mijn datvereken kan sij haer eygen schuldt niet heelen”. Aryen zei: “gij hebt daerom nochtans soo Geswooren”, waarop Gillis antwoordde: “heb ick 't haer geswooren, ick mach haer om vergiffenissc bidde,daer is geen sonde soo groot off sij kan vergeven werden”. Jan Teunissen Snijer verklaarde tevens nog dat Aryen Teunissen destijds Henriek Pieters, zoon van Bijkerck, in de ambachtse (= HendrikIdo Ambacht) kermis dit alles “soude verweten hebben” in aanwezigheid van Goosen Aryensen van de Nes en Hermen Aryensen Decker. Op dezelfde dag (27 januari 1648)3 liet de 26-jarige LijntgenAryens Baesdr., de huisvrouw van heemraad Bastiaen Willemsen van den Nes, op verzoek van Pieter Henrickscn Bijkerck, ten haren huize door de notaris de verklaring op schrift stellen dat AryenTeunissen met zijn broer Jacob Teunissen ongeveer drie weken daarvoor ten haren huize in de keuken hadden zitten drinken en aan haar hadden gevraagd: “wat hoort ghij all van Pieter Henricksenvolck”, waarop zij had geantwoord: “niet men dallen”. Aryen vervolgde”hebt ghij niet men dalle van haer en geseyt”, waarop zij zei: “neen, wat soude ick daer off seggen, ick en weet daert nietaff”. Aryen Teunissen vertelde daarop tegen Lijntgen dat Aeltgen Pieters bij hem in den Nieuwstraetge te Dordrecht was gekomen, hem bij de zak van zijn wambuis had vastgepakt en tegen hem hadgezegd: “ghij pleecht wel een praetje met mij te houden, wat schort u nu”. Zij zei verder onder andere “ick hebben een dranckje ingenomen, in plaats van dunder soude worden, soo wort ickdicker”. Hiermee eindigde Lijntgen haar verklaring. Uit de voorgaande op schrift gestelde verklaringen blijkt wel dat rond de jaarwisseling 1647-1648 Aeltge Pietersdr. Bijkerck in de Ridderkerkse dorpsgemeenschap veelvuldig over de tong ging,uiteraard zeer tot ongenoegen van vader Bijkerck en de zijnen. De opmerkelijke wending in deze zaak kwam op 6 februari 16484 toen Aryen Teunissen, de persoon die de hele zaak in Ridderkerk inde openbaarheid had gebracht, zijn verklaringen introk en deze door de notaris liet vastleggen. Hij verklaarde “dat het geruchte al omme ging, dat hij comp(aran)t Aeltgen Pieters, d(ochte)r vanPieter Henricxsen Bijkerck, out heemrait van desen dorpe, soude all te nae gesproocken, ende met eenige injurien haer naem ende faem soude gekrenckt gehadt hebben, soo is t dat hij comp(aran)tverclaerde ende bekende ter contrarie sijn d(e) voors(egde) Aeltge Pieters niet anders te kennen dan voor een eerlicke dochter, daerop hij comp(aran)t in eenigerleij manieren anders en wistennoch en konde seggen, dan alle eer ende vromicheyt gelijck een eerlicke dochter toestaet ende betaemt te doen, mitsgaders dat hij comp(aran)t op den voors(egde) Aeltgen Pieters vader, moeder,broers ende susters, mede niet anders en noch en soude willen seggen dan alle eer ende deucht ende alle gerucht ende injurien eenichsins ter contrarie bij desen wel expresselick in getrockendeende ontkennende”. En daarmee scheen de kous af te zijn! Het blijft mijns inziens een hoogst merkwaardige zaak. Had Aryen Teunissen het hele verhaal, dat door hem zo rijk aan details in de wereld was gebracht, uit zijn duim gezogen, waarbij hij dan toch wel een gegronde reden moet hebben gehad en eenzeer rijke fantasie aan de dag moet hebben gelegd om de reputatie van Aeltge Bijkerck te schaden. Met het op schrift stellen van deze laatste verklaring werd Aryen Teunissen wel als eenvolslagen leugenaar te boek gesteld! Hij moet toch een vrij onkreukbaar man zijn geweest, want in later jaren was hij, getooid met de naam Hoochkamer, heemraad en later ook schout van hetenkele kilometers van Ridderkerk gelegen Heeroudelandsambacht. Ik heb het sterke vermoeden dat de vork precies zo in de steel zat als Aryen Teunissen aanvankelijk had rondverteld; Aeltge waswel degelijk door Gillis aangerand en zwanger geraakt. Zij zal haar moeder hebben ingelicht, maar niet haar vader, want op de bewuste avond had zij hem immers gezegd dat er bij de kerkdeurniets aan de hand was geweest. Vader Bijkerck zal zijn dochter op haar woord hebben geloofd Ð zij zal er uit angst voor hem niet op hebben durven terugkomen - furieus zijn geworden over depraatjes die over zijn dochter de ronde gingen doen en genoegdoening van Aryen Teunissen hebben geëist, waarbij het tot een zaak voor schout en heemraden van Ridderkerk kan zijn gekomen.Vandaar ook de diverse op schrift gestelde verklaringen voor de notaris. Helaas zijn uit die periode geen rechtboeken van Ridderkerk bewaard gebleven. Uiteindelijk zal Aryen onder druk van defamilie Bijkerck en wellicht ook van Ridderkerkse diverse notabelen, zoals de dominee, de schout, de ouderlingen, en misschien ook wel van zijn moeder, bakzeil hebben gehaald en de verklaringhebben afgelegd die Aeltges naam deed zuiveren. Gillis van Gameren scheen niet te hebben opgekeken van de beschuldiging van hel zwanger raken van Aeltge en had haar kennelijk ook één en anderbeloofd en bezworen. Het blijft een feit dat er van Aeltge Bijkerck begin 1648 geen kind te Ridderkerk ten doop werd gehouden. Indien zij dan inderdaad toch zwanger was geweest kan dit kind ooknog voor, of ongedoopt, kort na de geboorte, zijn gestorven, dan wel buiten Ridderkerk ten doop zijn gehouden. Ook kan de vrucht nog in een later stadium zijn geaborteerd. Merkwaardig blijft het feit dat de chirurgijn die het drankje verstrekt had, niet werd gehoord; althans heb ik in zijn verklaring te Ridderkerk niet terug kunnen vinden. Hoe is het dehoofdrolspelers in deze Ridderkerkse “dorps-soap” vergaan? De (vermeende) boosdoener Gillis Hendricksz. van Gameren alias van der Velde.5 zoon van de welvarende Ridderkerkse boer, diaken enheemraad Hendrick Gcrritsz. van Gameren en Bastiaentgen Pietersdr., was ten tijde van de (vermeende) aanranding op maandagavond 22 april 1647 ongeveer 27 jaar oud en had toen mogelijk reedscontact met Ariaentje Pietersdr. de Raedt, de uit Rhoon afkomstige dochter van Pieter Jansz. de Raedt en Elisabeth Woutersdr. Verduyn, die toen sinds circa een halfjaar weduwe was van de rijkeRidderkerkse boer Cornells Ariensz. Baes,6 die daar tevens vaandrager, heemraad en waarsman was geweest. Diens halfzuster was overigens de voornoemde attestante Lijntgen Aryen Baesdr., getrouwdmet Bastiaen Willemsz. van den Nes,7 heemraad, bode, en wellicht ook boer en herbergier te Ridderkerk, in wiens huis (een herberg of tapperij) Aeltge Pietersdr. Bijkerck door Gillis van Gamerendronken was gevoerd en ook Aryen Teunissen later met Gillis van Gameren een woordenwisseling over deze vermetele affaire had gevoerd. Gillis van Gameren trouwde op 22 december 1647 teRidderkerk - nadat hij haar omstreeks oktober of november 1647 zwanger had gemaakt!8 -met Ariaentgen Pietersdr. de Raedt. Dat was ongeveer ten tijde dat de roddels over de zwangerschap vanAeltgen Pietersdr. Bijkerck in Ridderkerk de kop op begonnen te steken. Wellicht ook was de door Gillis zwanger gemaakte Ariaentgen de Raedt, weduwe van één der grootste boeren van Ridderkerkmet maar één zeer jong dochtertje uit haar voorgaande huwelijk, ogenschijnlijk in financieel opzicht een veel betere partij dan Aeltge Bijkerck, hoewel Cornelis Baes, de eerste man vanAriaentgen de Raedt, ondanks zijn omvangrijke aardse goederen een insolvente boedel bleek te hebben nagelaten. Achteraf bezien kan Gillis van Gameren met zijn huwelijk een kat in de zak hebbengekocht! Een schrale troost voor Aeltge Bijkerck misschien? Overigens waren de Van Gamerens in december 1647 zowat in oorlog geraakt met de Bijkerckens. Aanleiding tot de vete was het rondje(de 'wijncoop') dat Gillis' broer Gerrit Hcndricxsen van Gameren op 16 december 1647 had gegeven in de keuken van het huis (weer de herberg of tapperij) van Bastiaen Willemsen van den Nes ophet dorp Ridderkerk. Gerrit van Gameren had van Hendrick Pietersen Bijkerck, de broer van Aeltge Bijkerck, een hengstpaard gekocht, waarna hij de aanwezigen voor twee rijksdaalders op eenborrel trakteerde. Toen het gezelschap gezellig zat te drinken kwam vader Hendrick van Gameren binnen, die na het horen van de koop en de traktatie, zijn zoon daarover 'qualick bejegent' had.Vader Van Gameren zei daarna niets meer en bleef enige tijd in het gezelschap van de aanwezigen zitten drinken. Na verloop van tijd was hij vertrokken, maar keerde daarna terug in gezelschapvan zoon Gillis van Gameren. Beiden begonnen weer over het gegeven rondje te zeuren, waarop verkoper Bijkerck en de andere aanwezigen zeiden dat zij elk wel hun eigen drank zouden betalen.Daarop zetten Hendrick van Gameren en zijn zoon Gillis zich weer aan een drankje. Even later gingen zij beiden naar het achterhuis, maar enige tijd later keerden zij terug naar het gezelschapin de keuken, waarna vader Van Gameren aan zijn zoon Gerrit begon te trekken en hem te slaan met de woorden: “flucx naer huys jou honsvoth, jou sporek, ende comt dadelick alsdoen sondcr woortofte weerwoort”. Gillis van Gameren pakte vervolgens Hendrick Pietersen Bijkerck vast, smeet hem omver en sloeg hem om het hoofd, zonder dat Bijkerck daaraan weerstand bood.9 Gillis van Gamerenen zijn vader waren kennelijk geen lieverdjes! Overigens werd genoemde Gerrit van Gameren eind 1655, begin 1656 vader van een buitenechtelijke zoon bij ene Ariaentje Teeuwen.10 Wederom een smetop de Van Gameren familie! Kort na zijn huwelijk verhuisde Gillis Hcndricksz. van Gameren naar Katendrecht, ver weg van de Ridderkerkse roddels, alwaar hij op 4 februari 1675 nog leefde toen zijn vrouw ten grave werdgedragen. Aeltge Pietersdr. Bijkerck, dochter van de Ridderkerkse heemraad en hoogheemraad van Oud- en Nieuw-Reyerwaard Pieter Hendricksz. Bijkerck en Neeltgen Huygendr., wist ondanks de al ofniet terechte verdenkmakingen van zwangerschap en poging tot abortus toch een goede partij aan de haak te slaan en werd een respectabele boerin. Op 15 oktober 1650 trouwde zij te Ridderkerk metPieter Daenen van Driel,11 waarsman van Nieuwe Reyerwaard en telg van een oud en voornaam boercngeslacht op IJsselmonde, afkomstig van een boerderij aan de Hordijk onder Oost-Barendrecht enzoon van de boer Daniel Foppen van Driel, heemraad van Oost-Barendrecht en hoogdijkheemraad van Barendrecht, en diens tweede vrouw Jorisje Pietersdr. Omstreeks 1651 gaf Aeltge het leven aan eendochter Marytie,12 die op haar beurt een grote boer trouwde en waarvan thans nog zeer talrijk nageslacht leeft, die dus kunnen bogen op afstamming van Aeltge Bijkerck, het meisje dat eens hetmiddelpunt was van een fiks Ridderkerks dorpsschandaal. Aeltge is niet oud geworden. Haar sterfdatum is niet bekend, maar op 31 december 1662 hertrouwde haar weduwnaar. Zeker is wel dat zij de waarheid omtrent haar vermeende zwangerschap en poging tot abortus in haar graf heeft meegenomen. Wat de waarheid ook geweest moge zijn, voor alle betrokken partijen was het een uiterst pijnlijke affaire geweest. Zij zullen gedacht hebben dat met de loop der jaren deze zaak wel in devergetelheid zou geraken ware het niet dat 350 jaar later een nieuwsgierige vorser - ondergetekende - roet in het eten zou gooien!

Noten

  1. ARA, ona Ridderkerk inv. nr. 6990, akte d.d. 23-1-1648.
  2. Ir. J.A. van der Giessen, drs. L.M. van der Hoeven en C. Stehouwer, Genealogie van 7. het geslacht Stehouwer, p. 7. Zie ook: K.J. Slijkerman, Aert Heymansz. en de zijnen - stamvader van hetgeslacht met takken Drogendijck en Stehouwer in de contreien van Ridderkerk, in: De Nederlandsche Leeuw jrg. 1996, kol. 411 e.v.
  3. ARA, ona Ridderkerk inv. nr. 6990, akte d.d. 27-1-1648.
  4. ARA, ona Ridderkerk inv. nr. 6990, akte d.d. 6-2-1648.
  5. K.J. Slijkerman, De oudere generaties van het geslacht Hoogerwerf uit Kijfhoek, in: De Nederlandsche Leeuw jrg. 1984, kol. 205 en jrg. 1985. kol. 31.
  6. K.J. Slijkerman, Het geslacht Baes alias (de) Swaen alias van der Swaen alias Man te Ridderkerk, Rijsoord. Cromstrijen en Oud-Beijerland. (Geslachten van het eiland IJsselmonde deel 3). p.25.
  7. Als noot 6, blz. 25.
  8. Op 12-7-1648 werd van dit echtpaar een zoon Gerrit te Ridderkerk ten doop gehouden.
  9. ARA, ona Ridderkerk 6990, akte d.d. 2-1-1648.
  10. Gedoopt te Ridderkerk 9-1-1656; zie: B. de Keijzer, De oudere generaties van het geslacht Hoogerwerf (de families Van der Craen, Van Gameren, enz.) in: De Nederlandsche Leeuw jrg. 1987,kol. 372.
  11. Ir. C. Sigmond en KJ. Slijkerman, Drie verwante geslachten van Driel; Zuid-Hollandse eilanden ca. 1350-1650, uitg. 1998, p 172.
  12. Marytie Pietersdr. van Driel (ca. 1651-1722) tr. 1682 Ary Ingensz. van der Jacht (Jagt) (ca. 1645-1719), boer, armmeester, ouderling, kerkmeester, hoogdijkheemraad. Hoog- en laagheemraad teWest-Barendrecht en Carnisse; zie: K.J. Slijkerman, Het geslacht met de takken van der Jacht (Jagt), van der Wilt alias Wiltschut en Verheul te Barendrecht (Geslachten van het eiland,IJsselmonde deel 9). blz. 26 e.v.